Nederlands durven praten dankzij Taalmaatjesproject

Wie als anderstalige de Nederlandse taal beter wil leren spreken, lezen en begrijpen kan met een taalmaatje oefenen. Een jaar lang komt een taalkoppel van deelnemer en maatje wekelijks bij elkaar. Dit jaar zijn er 65 taalkoppels actief via onze bibliotheek.

Dankbaar

Ibrahim woont nu 3,5 jaar in Nederland. Sinds oktober vorig jaar werkt hij met zijn taalmaatje Alie aan zijn spreekvaardigheid. Wekelijks spreekt hij met Alie af, al lukt dat niet altijd vanwege Ibrahims werk en jonge gezin. ‘Ik ben echt blij dat ik jou ken,’ zegt hij tegen Alie. ‘Samen leren, samen praten is heel belangrijk voor mij.’ ‘Dat is fijn,’ glimlacht Alie. Patricia Poelmann, die het Taalmaatjesproject coördineert, is blij dat het zo klikt tussen Alie en Ibrahim. ‘Het is heel belangrijk dat een deelnemer en taalmaatje goed met elkaar overweg kunnen, anders werkt het niet.’ En dus besteedt Patricia veel aandacht aan het maken van een goede match. 

Dat begint al bij de intake van de deelnemers. ‘Mensen die zich hebben aangemeld voor een taalmaatje en in aanmerking komen, krijgen een gesprek.’ Patricia kan zo een inschatting maken van het taalniveau en met de deelnemers hun oefendoelen bespreken. Daarnaast vraagt ze ook of er voorkeuren zijn voor een taalmaatje. ‘De één werkt het liefst met een vrouw, de ander vindt het belangrijk om met iemand te praten die even oud is.’ Ook de vrijwilligers krijgen een intakegesprek en mogen hun voorkeuren opgeven. ‘Er zijn er die het leuk vinden om te oefenen met een deelnemer die nog weinig Nederlands spreekt, terwijl een ander het belangrijk vindt om al een behoorlijk gesprek te kunnen voeren.’ 

Match maken

Dan start het koppelproces. Patricia: ‘Ik bedenk bij welk taalmaatje de deelnemer past. Ik neem daarin alle voorkeuren mee. Maar het gaat toch vooral om de vraag of het zal klikken. En dat doe ik op intuïtie, zo ook bij Alie en Ibrahim.’ 

Patricia bleek het bij het juiste eind te hebben. Al bij het eerste gesprek was duidelijk dat ze goed met elkaar overweg konden. Sindsdien spreken ze ongeveer wekelijks af. Ze beginnen met een gesprek over het dagelijks leven. ‘Ibrahim heeft kinderen, en daar gebeurt altijd wel iets mee, dus daar hebben we het vaak over,’ vertelt Alie. Of Alie vertelt over haar leven. Ze kijkt Ibrahim aan: ‘Jij vraagt ook altijd hoe het met mij gaat. Op dit moment vertel ik vaak over mijn man die een versleten heup heeft.’ Alie wijst naar haar heup. Ook Ibrahim grijpt naar zijn heupen. ‘Jaja,’ zegt hij. ‘De heupen, mijn vader heeft daar ook last van.’ 

Aansluiten bij wensen deelnemer

Bij het taalmaatjesproject ligt de nadruk op de spreekvaardigheid. Hardop voorlezen kan daarbij helpen, vindt Alie. ‘Ik begrijp Ibrahim goed als we met elkaar praten, maar de opbouw van zijn zinnen en zijn woordenschat verdienen aandacht.’ En dus oefent Ibrahim met een hertaald boek dat qua niveau past bij zijn beheersing van de Nederlandse taal. 

Na afloop van hun afspraak vraagt Alie altijd of de inhoud passend was bij Ibrahims wensen. ‘Heel belangrijk,’ aldus Patricia. ‘We willen dat het aanbod aansluit bij de vraag van de deelnemer. Dat houdt mensen gemotiveerd. Wie een uur wil kletsen, kan dat doen. Maar als iemand toch een wat schoolse aanpak wil, is dat ook mogelijk.   

De gesprekken met Alie helpen Ibrahim. Steeds vaker durft hij in het Nederlands te praten met mensen. ‘Met mijn teamleider op het werk. Hij moet wel langzaam praten,’ lacht hij. Ook zijn zoon van zes stimuleert hem om meer Nederlands met hem te spreken. Inmiddels is Ibrahim in zijn omgeving een ambassadeur van het project. ‘Ik vertel erover aan vrienden die net in Nederland wonen. Misschien, zij gaan ook.’ 

Getrainde Taalmaatjes

Alie werkt al 15 jaar als taalmaatje. Voor haar pensioen was ze leerkracht in het speciaal onderwijs. Ze wilde vrijwilligerswerk doen dat ze leuk zou vinden en wat ze goed zou kunnen. ‘Dit past als een jas. Ik houd ervan om dingen over te dragen.’ Ze lacht: ‘Soms ben ik net een schooljuffrouw.’  

Dat Alie al zo lang vrijwilliger is, komt ook door de begeleiding en waardering die ze vanuit onze bibliotheek krijgt. ‘We worden heel goed ondersteund.’ Taalmaatjes krijgen een basistraining, waarin van alles aan de orde komt. ‘Van hoe je met deelnemers kunt oefenen tot tips voor hoe je deelnemers gemotiveerd houdt. Ook zijn er allerlei materialen die de we kunnen gebruiken. En als we een vraag hebben, kunnen we altijd Patricia bellen,’ vertelt Alie.  

‘Ik heb regelmatig contact met de taalmaatjes,’ vertelt Patricia. ‘Ik wil weten hoe het gaat en of er iets nodig is. De vrijwilligers doen het werk, dus ik ben heel zuinig op hen.’  

Terug naar de vorige pagina