Oude wereldreizigers uit Deventer
In de Athenaeumbibliotheek zijn drie exemplaren van het oudste in Deventer gedrukte boek te vinden (113 C 9 KL, 33 C 13 KL, 2000 E 53 KL). Het gaat hier om het bijbelcommentaar Liber Bibliae moralis. De drie incunabelen werden in 1477 gedrukt door Richard Pafraet, vervolgens heeft elk exemplaar een andere reis vanuit en weer terug naar Deventer afgelegd. Hierdoor draagt elk exemplaar andere gebruikerssporen. Dankzij deze gebruikerssporen zijn veel van de eigenaars die de incunabelen door de eeuwen heen hebben gehad bekend. In deze blogpost bespreek ik de rondreis, met de daarbij behorende eigenaars, die deze oude wereldreizigers hebben afgelegd.
Door Fleur van der Maale
Thuisblijver
Het eerste exemplaar, dat ook als eerste in de bibliotheek terecht is gekomen, draagt nog de originele band en heeft geen handgeschreven annotaties. Ook is er maar één inscriptie in het gehele boek te vinden. De eerste persoon die zich in deze incunabel, 113 C 9 KL, bekendmaakt is de rubricator. Binnen een middeleeuws boek is de rubricator te herkennen aan de vaak rode inkt waarmee hij of zij hoofdletters, paragrafen en belangrijke zinnen aanduidt. Hij of zij is ook verantwoordelijk voor het verwerken van peninitialen. In twee van de met rood afgebeelde initialen heeft de rubricator van 113 C 9 KL zijn naam genoteerd: Lubbertus. Dit is te zien op de afbeelding hieronder. Vervolgens is het boek bij de Sint Agnietenkerk, vermoedelijk de kerk van het Buiskenshuis in Deventer, terechtgekomen conform een inscriptie op folio a1: “Dyt boick sal wesen ynden kirchen van synt agnieten”. Later heeft een volgende eigenaar deze inscriptie doorgekrast. Van de weinige annotaties en inscripties kunnen we aannemen dat dit exemplaar maar een kleine reis binnen Deventer heeft gemaakt voordat het in de Athenaeumbibliotheek terechtkwam.
Rode inscriptie met de naam Lubbertus, 113 C 9 KL
Duitsland
De tweede incunabel, 33 C 13 KL, is, in tegenstelling tot de eerste, de grens over gegaan richting Duitsland. In de inscriptie die de eerst bekende eigenaar, Wilhelmus Jacobi genaamd, op de laatste pagina in rood heeft achtergelaten, komen we te weten dat Wilhelmus Jacobi het boek in 1479 heeft aangekocht. Hij schrijft daarbij ook dat hij priester was in het bisdom van Keulen. Eeuwen later is het boek in de achttiende eeuw opnieuw gebonden voordat het vanaf 1780 in bezit kwam van de familie Heerkens. Deze boekverzamelaars hebben dit exemplaar van de Liber Bibliae moralis terug naar Nederland gebracht en het tot 1869 in hun bezit gehad. Na de dood van zowel vader als zoon Heerkens werden de meeste oude boeken uit hun verzameling geveild. Via deze veiling in 1869 is de Athenaeumbibliotheek aan het tweede exemplaar van het oudst in Deventer gedrukte boek gekomen.
Rode inscriptie in 33 C 13 KL. De rode inscriptie toont dat het boek door Wilhelmus Jacobi is aangekocht.
Overzees
In 2020 heeft de Vereniging van Vrienden het meest bijzondere exemplaar (2000 E 53 KL) van de drie aangekocht. Dit is niet alleen het meest uitgebreid gedecoreerd, maar dit exemplaar heeft in zijn leven ook de Noordzee en zelfs de Atlantische Oceaan overgestoken. 2000 E 53 KL is zo bijzonder vanwege de rijkelijk versierde initialen. Vermoedelijk was het zusterklooster te Diepenveen in de vijftiende eeuw verantwoordelijk voor dit mooie penwerk. Het zusterklooster hield zich namelijk naast de religieuze verplichtingen ook veel bezig met het schrijven, rubriceren en inbinden van boeken. Er is een inscriptie op de eerste pagina achtergelaten die naar Diepenveen verwijst, echter is deze later doorgestreept: "Pertinet in dyepeueen et et [sic] tantum planabitur". Zo is dat ook gebeurd bij de inscriptie die de kruisbroeders van Emmerik, die de incunabel in de periode tussen de stichting van hun klooster in 1487 en rond 1550 in hun bezit hadden, achterlieten: "Pertinet fratribus sancte Crucis in Embrica”. Deze broeders zijn waarschijnlijk ook verantwoordelijk voor verschillende annotaties, zoals bijbelverwijzingen naar Psalm 10 en Exodus 19 op folio A4. Vervolgens is het boek bij de adellijke landheren De Heren van Anholt terechtgekomen. Via George John 2nd Earl Spencer, een aristocratische politicus en befaamde boekverzamelaar, is dit exemplaar vanaf 1758 in Engeland terechtgekomen. Op twee pagina's staat een verwijzing naar zijn oude catalogus en hij is daarnaast ook verantwoordelijk geweest voor de vernieuwing van de boekband. Vervolgens is het boek na George Spencers dood in 1834, via een tweede aristocraat, John Roseberry 10th Baron Monson, in de twintigste eeuw naar de Verenigde Staten gereisd waar het in handen kwam van een miljonair. Verzamelaar Georg Hartong was uiteindelijk verantwoordelijk voor het terugbrengen van de incunabel in Deventer. Hij verkocht het vervolgens aan de Vereniging van Vrienden van de Athenaeumbibliotheek. Zij hebben het boek in permanente bruikleen gegeven aan de Athenaeumbibliotheek.
Het exemplaar met signatuur 2000 E 53 KL heeft prachtige peninitialen met rood en blauw
Databank MEI
De drie incunabelen en hun eigenaars zijn recent gecatalogiseerd in de databank MEI, Material Evidence in Incunabula, waarin alle eigenaars en sporen van deze eigenaars nog eens terug zijn te lezen. In de komende maanden ga ik, samen met andere stagiair Carlijn Tetteroo, de incunabelen uit de Athenaeumbibliotheek in het MEI systeem te catalogiseren.